Tegenwoordig kunnen we iedere week een scherpe, eigenzinnige maar vooral leuke column van de Ras-Amsterdammer Rodney Rijsdijk verwachten. In deze column beschijft hij de actualiteit van die week, dus hoe konden we het anders noemen dan de “Rodweek“! Rodney probeerde afgelopen weekend soep te verkopen, maar kwam er achter dat worsten toch echt beter lopen…

Daar stond ik dan om 13.00, afgelopen zondag op de zondagmarkt in het Westerpark. Ik verkocht soep, zwager en schoonzus verkochten worsten. De lucht was grauw, ik was nog doodmoe van de zaterdagnacht en ik stond blauwbekkend in een pan tomatensoep op een inductieplaatje te roeren. Al twee uur stond ik daar. Op mijn rode keukenschort stond ‘Born to grill’, wat ik tamelijk grappig vond voor iemand die in een vegetarische pan soep stond te roeren. Naast onze kraam stond een Franse pannenkoekentent van waaruit non-stop heel erg slechte Franse fluisterliedjes klonken. Bij deze pannenkoekentent, oftewel de crêperie, verkochten ze ook koffie. Heel erg vieze koffie, zo vertelde een meneer die een slok nam en direct keek alsof hij een bakje ochtendurine geserveerd had gekregen in plaats van een cappuccino.

Ik begroette de mensen die op onze kraam afkwamen unaniem vol enthousiasme. Dat vonden ze unaniem erg leuk en vervolgens bestelden ze vrijwel unaniem een broodje met de overheerlijke ambachtelijke worsten en de glühwein die mijn zwager en schoonzus verkochten. Mijn tomatensoep of mijn paprika-courgettesoep waar ik daags daarvoor de hele middag in de keuken had gestaan was duidelijk minder in trek.

Het plan was briljant in al zijn eenvoud: gewoon twee grote pannen soep koken, allebei een ander kleurtje. Vega, uiteraard. Want, in het Westerpark op de ‘Sundaymarket’ komen veel hipsters met zwartomrande brillen en kekke kapsels en we weten natuurlijk allemaal dat hipsters met zwartomrande brillen en kekke kapsels geen vlees eten. Je sluit nogal wat mensen uit als je een soep met vlees maakt. Dat deed ik dus niet, ik sloot niemand uit. Iedere bezoeker was een potentiële klant. Iedereen kon van mijn overheerlijke soepen genieten en ik zou met twee schone lege pannen naar huis gaan! Niks bleek dus minder waar. Werkelijk als roofdieren vielen de mensen aan op de worsten, ook de hipsters met zwartomrande brillen en kekke kapsels. Schoonzus en zwager hadden het er maar druk mee. En terwijl in de pannen naast mij de worsten sissend gaar werden, verkocht ik zo heel af en toe eens een kommetje soep. De mensen die mijn soep kochten vonden die overigens erg lekker, dus daar lag het niet aan.

Om 18.00, bij het scheiden van de markt, ruimde ik mijn pannen maar eens op en telde mijn winst. Dat duurde niet lang, het was geen hogere wiskunde. Na aftrek van de kosten (soepingrediënten, stokbroden, kommetjes en lepeltjes en kraamhuur) kwam ik uit op de astronomische winst van 16 (zegge: zes-tien) euro. Ik rekende het maar niet in uurloon om, teneinde een depressie te vermijden. Maar anderzijds: het was eigenlijk gewoon een erg gezellige dag met schoonzus, zwager en wat vrienden die langs kwamen. Ik heb geen verlies geleden en ik heb ook niet met geld lopen strooien in de kroeg. Als ik de vier joetjes die ik normaal op voetbalzondag in de kroeg wegtik optel bij die zestien euro dan heb ik dus eigenlijk dik zesenvijftig euro verdiend! Rrrang! Ding-ding-ding! Ik bezie de zaken graag vanaf de zonnige kant en we laafden ons aan meegebrachte blikjes bier.

Laat op de avond liepen mijn vriendin en ik terug naar huis. We moesten nog eten. Geen soep. Dat kon ik even niet meer zien. Op naar de shoarmatent. De zestien piek in mijn zak gooide ik stuk aan twee kapsalons, baklava en twee blikjes frisdrank. Vooral die frisdrank werkte goed. Daardoor heb ik uiteindelijk toch nog goed geboerd die dag.

Lees meer op Rodzooi.nl of bestel zijn boek ‘Kroegkronieken’ op Bol.com

Leave a Reply